Al jaren wordt gesproken over de herwaardering van het mbo. Steeds vaker worden de mensen die de meer praktische beroepen uitoefenen geprezen om hun bijdrage aan onze samenleving. Met positief gevolg: in drie jaar tijd is het aantal havisten dat naar een mbo-opleiding doorstroomt meer dan verdubbeld. Mbo-studenten en hun bijdragen worden (eindelijk) serieus genomen. Of is dat maar schijn?
Ondanks het positieve geluid over bovengenoemde ontwikkeling worden mbo-studenten als het gaat om burgerschapsonderwijs nog steeds anders behandeld dan hun leeftijdsgenoten. Jongeren op de havo en het vwo krijgen burgerschapsonderwijs gericht op het vormen van de samenleving: hoe zouden zij willen dat de samenleving eruit ziet? Wat vinden zij een rechtvaardige inrichting van de samenleving en hoe zouden zij dit kunnen bereiken?
Studenten in het mbo krijgen vaak een ander type burgerschapsonderwijs, gericht op het voegen naar de samenleving. De samenleving is op een bepaalde manier ingericht en mbo’ers moeten leren om zich hierin te gedragen.
Nieuwelink spreekt over dit onderscheid in zijn lectorale rede (1). Uit onderzoek blijkt dat juist mensen met een mbo-achtergrond minder politiek zelfvertrouwen en minder politieke kennis hebben én minder politiek participeren. Juist het onderwijs kan een belangrijke rol spelen in het dichten van die kloof, maar doet op dit moment het tegenovergestelde. Wettelijk gezien moeten mbo-studenten in het burgerschapsonderwijs leren over een gezonde leefstijl. Dat betekent minder tijd voor het bespreken van actuele maatschappelijke of politieke vraagstukken. Leren over een gezonde leefstijl is belangrijk. Maar burgerschap gaat over het bespreken van gevoelige maatschappelijke of politieke vraagstukken. Niet over persoonlijke zaken. Op dit moment mag Iedere docent in het mbo burgerschapsonderwijs geven. Een lerarenopleiding is niet nodig. Heeft de docent autotechniek een uurtje vrij? Dan kan hij mooi burgerschap geven. Ervaring met het in goede banen leiden van klassengesprekken over gevoelige maatschappelijke onderwerpen of kennis over democratie is blijkbaar niet nodig als je voor een mbo-klas staat. Deze denigrerende insteek heeft volgens ons haar langste tijd gehad.
Al jaren benoemen wij, de vertegenwoordiger van mbo-studenten en docenten, samen met wetenschappers dat er iets moet veranderen. De kwaliteit van het onderwijs staat of valt met de kwaliteit van de docent. Een lerarenopleiding in een vak dat letterlijk de Mens en Maatschappij centraal heeft staan lijkt ons iets dat wij minimaal zouden moeten kunnen verwachten. Mbo-studenten verdienen een goed opgeleide docent. Iemand die vakdidactische kennis en vaardigheden bezit om gesprekken over schurende grondrechten of polariserende onderwerpen te bespreken met studenten. Vakinhoudelijke kennis is essentieel om studenten nieuwe perspectieven te kunnen bieden op democratie.
Inmiddels wordt de politiek langzaam wakker. In een voorstel van toenmalig demissionair minister Dijkgraaf wordt duidelijkheid en samenhang gebracht in wat studenten wettelijk gezien moeten leren als het gaat om burgerschap. Op tafel ligt eindelijk ook de vraag of er eisen moeten worden gesteld aan de deskundigheid van docenten, middels een verplicht extra opleidingstraject voor docenten zonder relevante vooropleiding. Hoewel dit een stap in de goede richting lijkt, laat dit plan nog zorgelijk veel ruimte voor variatie in duur en inhoud van dit opleidingstraject. Wij pleiten ervoor om een afgeronde lerarenopleiding in de Mens- en Maatschappijvakken (bijvoorbeeld maatschappijleer, geschiedenis, aardrijkskunde, filosofie of economie) te eisen van docenten burgerschap. In deze vakken staan de mens en zijn (maatschappelijke) omgeving, hier en daar, in het verleden, heden en de toekomst centraal. Maatschappelijke of politieke vraagstukken vormen de kern van deze vakken. Dat maakt
een bevoegdheid in de Mens- en Maatschappij-vakken voor docenten burgerschap cruciaal.
Met een lerarenopleiding in de Mens- en Maatschappijvakken hebben docenten aangetoond de minimale vakdidactische kennis en vaardigheden te bezitten die voorwaardelijk zijn om effectief burgerschapsonderwijs te kunnen geven. Laten we de toenemende waardering voor mbo-opgeleiden doorzetten. Er bestaan geen mbo-burgers en vwo-burgers. Laten we dan ook de studenten die burgerschapsonderwijs in het mbo krijgen serieus nemen en hen goed opgeleide docenten gunnen.
Koen Dogterom, lerarenopleider maatschappijleer aan de Hogeschool van Amsterdam en Ilse Bruls JOBmbo
1 Bron: Nieuwelink, H., (2023). Bevorderen van veerkrachtige democratische gezindheid:
een pleidooi voor het versterken van burgerschapsonderwijs. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam.
Reacties