Loopbaanontwikkeling en -begeleiding (LOB) is een essentieel onderdeel van het mbo, maar hoe maak je het effectief en waardevol voor studenten? Surya Carrilho en Johan Bokdam van onderzoeksbureau Oberon delen hun inzichten en praktische tips. Een actieve rol voor studenten is hierin het belangrijkste, leggen ze uit.
Volgens Carrilho moet LOB geen losstaand vak zijn, maar onderdeel worden van het hele onderwijs-programma. “Dat is in het mbo misschien wel vanzelfsprekend, omdat stages en praktijkopdrachten een groot deel van het curriculum zijn. Maar ook binnen de lessen kun je meer met LOB doen.”
Ze geeft een voorbeeld: “In een beroepsgericht vak kun je studenten laten reflecteren op hoe de theorie in de praktijk terugkomt. Bijvoorbeeld: wat betekent het gebruik van een bepaalde techniek op een stageplek? Zo creëer je een verbinding tussen wat ze leren in de klas en hoe dat in een beroep toegepast wordt. Het gaat er niet om dat docenten extra taken krijgen, maar om kleine aanpassingen waardoor LOB verweven wordt in de dagelijkse praktijk.” Bokdam vult aan: “Het kan ook in algemene vakken, zoals Nederlands. Een oefening in sollicitatiebrieven schrijven of een presentatie over een beroep dat ze interessant vinden, is een eenvoudige manier om LOB te integreren.”
Reflectie als rode draad
Reflecteren is één van de kernaspecten van LOB, benadrukt Bokdam. “Voor veel mbo-studenten is reflectie nieuw. Ze zijn vaak gericht op actie: iets doen, een stage lopen, een opdracht afronden. Maar om te groeien, moeten ze ook leren stilstaan bij wat ze hebben meegemaakt.”Carrilho geeft aan dat reflectie geen grootse activiteit hoeft te zijn. “Je kunt bijvoorbeeld vaste momenten inbouwen tijdens lessen of stages. Een simpele vraag zoals: Wat vond je het leukste aan deze opdracht? kan al een goede start zijn.” “Het helpt ook om reflecteren te koppelen aan concrete ervaringen”, zegt Bokdam. “Tijdens een stagebezoek kun je vragen stellen als: Welke vaardigheden heb je deze week geleerd? of Wat zou je de volgende keer anders aanpakken? Daarmee maak je reflectie praktisch en toegankelijk.”
Werkexploratie stimuleren
Een belangrijk onderdeel van LOB is het verkennen van verschillende beroepen en werkvelden. In het mbo gebeurt dat vaak al via stages, maar er zijn meer mogelijkheden. “Je zou bijvoorbeeld bedrijfsbezoeken kunnen organiseren”, zegt Carrilho. “Daarbij kan een groep studenten kennismaken met verschillende functies binnen één organisatie. Dat geeft een breder beeld van wat er mogelijk is.” Ook hier vraagt dat om een actieve rol van de student. “Gastlessen kunnen bijvoorbeeld een waardevolle toevoeging zijn, maar geef studenten dan genoeg ruimte om met de gastspreker in gesprek te gaan. Bij een bedrijfsbezoek geldt hetzelfde: daar kan je studenten heel goed een praktijkgerichte opdracht laten uitvoeren.” Ook is het mogelijk om oud-studenten te laten vertellen over hun werkervaringen, vult Bokdam aan. “Het mooie is dat zij vaak precies begrijpen waar de huidige studenten tegenaan lopen. Hun verhalen kunnen inspireren en motiveren.” Carrilho wijst erop dat mbo-instellingen vaak al een netwerk hebben van bedrijven waar stageplaatsen beschikbaar zijn. “Je kunt dat netwerk uitbreiden door bedrijven te vragen om meer betrokken te zijn bij het onderwijs. Bijvoorbeeld door een workshop te geven over wat ze zoeken in een stagiair.”Het bieden van informatie over het werkveld en (door)studeren hoort hier ook bij, vertelt Carrilho. “Het gaat dan om het vergroten van kennis over het doorstuderen, ondernemerschap of solliciteren, waardoor studenten meer zelfvertrouwen krijgen om loopbaankeuzes te maken.”
Samenwerken met bedrijfsleven
De band tussen het mbo en het bedrijfsleven is cruciaal voor succesvol LOB, stelt Bokdam. “Het gaat niet alleen om stageplekken, maar ook om inhoudelijke samenwerking. Bedrijven kunnen bijvoorbeeld meedenken over het curriculum. Wat moeten studenten leren om beter voorbereid te zijn op de praktijk? Die kennis is ontzettend waardevol.” Carrilho benadrukt dat deze samenwerking wederzijds kan zijn. “Een werkgever kan tijdens een stagebegeleidingsgesprek feedback geven op de ontwikkeling van een student. Dat gesprek is niet alleen waardevol voor de student, maar ook voor jou als docent. Het geeft inzicht in wat het werkveld belangrijk vindt en hoe je dat kunt vertalen naar je lessen.”
Verdere professionalisering
Tot slot is het belangrijk dat docenten zelf blijven leren. “Veel mbo-docenten hebben al veel ervaring met loopbaanbegeleiding”, zegt Carrilho. “Maar het kan nooit kwaad om jezelf bij te scholen. Er zijn bijvoorbeeld trainingen die specifiek gericht zijn op LOB in het mbo.” Ook intervisie met collega’s kan waardevol zijn. “Door samen te bespreken wat goed werkt en waar je tegenaan loopt, leer je veel van elkaar”, legt Bokdam uit. “Het is ook een manier om nieuwe ideeën op te doen.” Carrilho wijst op het kwaliteitskader LOB, dat duidelijke richtlijnen biedt voor loopbaanbegeleiding. “Als je twijfelt over hoe je bepaalde dingen aanpakt, kun je daar altijd op terugvallen. Het is een handige leidraad.”
Kleine stappen, groot effect
Het mooie van LOB in het mbo is dat het geen grote veranderingen vraagt, benadrukt Bokdam. “Het gaat om kleine dingen die een groot verschil kunnen maken. Reflectiemomenten inbouwen, gastlessen organiseren, samenwerken met bedrijven – het zijn stuk voor stuk haalbare stappen die bijdragen aan de loopbaanontwikkeling van studenten.”Carrilho knikt instemmend. “Het belangrijkste is dat je het niet ziet als iets extra’s, maar als iets wat al in je werk zit. Met een beetje creativiteit kun je LOB op een natuurlijke manier verweven in wat je dagelijks doet. Zo help je studenten niet alleen om een opleiding succesvol af te ronden, maar ook om met zelfvertrouwen de arbeidsmarkt op te gaan.”
Reacties